30 juni 2017
PMA wil af van verplichte inzet jonge mantelzorgers
Het Platform Mantelzorg Amsterdam (PMA) maakt bezwaar tegen het feit dat de gemeente de inzet van kinderen tussen de 5 en 17 jaar meeneemt bij het bepalen van de indicatie voor Hulp bij het huishouden (Hbh). Het PMA stuurde hierover deze week een ongevraagd advies aan de gemeente.
Het PMA vindt dat de inzet van kinderen niet meegenomen mag worden bij het vaststellen van de ondersteuningsbehoefte voor Hulp bij het huishouden. Uitgangspunt is dat jonge mantelzorgers ook ‘gewoon kind moeten kunnen zijn’. Een gezinslid met een beperking vraagt veel van het gezin. En gezinsleden doen altijd al heel veel en zijn allemaal min of meer mantelzorger.
Landelijke motie
Vorig jaar juni nam de Tweede Kamer een motie aan van kamerleden Vera Bergkamp (D66) en Otwin van Dijk (PvdA), waarin staat dat ‘jonge mantelzorgers niet onnodig zwaar belast mogen worden, en om dit te realiseren uitgesloten dienen te worden van een indicatie.’ Het PMA onderschrijft deze motie van harte: maatwerk moet het uitgangspunt zijn bij de ondersteuning van gezinnen met een ziek gezinslid of gezinslid met een beperking.
Schema moet van tafel
In het gemeentelijke Wmo-beleid is een schema opgenomen, waarin beschreven staat wat ‘gebruikelijke hulp door kinderen’ inhoudt. Het hele schema moet volgens het PMA van tafel. Er moet naar de individuele situatie van elk gezin gekeken worden. De draagkracht van mensen verschilt natuurlijk. Wat in het ene gezin als gebruikelijke hulp kan worden gekwalificeerd, kan voor het andere gezin leiden tot de conclusie dat er sprake is van boven-gebruikelijke hulp.
Preventie
Het PMA wijst de gemeente erop om haar beleid te richten op preventie, zodat problemen voor de jonge mantelzorgers van nu en later zo veel mogelijk worden voorkomen. Daarbij past het niet om gebruikelijk hulp van kinderen mee te nemen bij de Wmo-indicatie voor de Hbh.