29 september 2020
Gebruikerstest nieuwe halte stelt teleur
Op 4 september jl. vond een schouw plaats van een vernieuwde halte in de 1e van Swindenstraat, waar zowel trams als bussen stoppen. Deze halte moet een ‘onbelemmerde toegang’ tussen halte en voertuigen mogelijk maken voor mensen met een mobiliteitsbeperking. Helaas lukt dit maar gedeeltelijk. Bussen kunnen op de goede hoogte bij de halte komen. Voor trams is makkelijk instappen helaas niet mogelijk, omdat de nieuwe tram een te hoge vloer heeft én de automatische plank teveel belemmeringen heeft.
De inzet van 2 soorten trams met verschillende vloerhoogtes heeft een paar praktische gevolgen: extra kosten, zowel aan de halte als aan de oprijplanken en mogelijk een lager aantal toegankelijke haltes.
Brede haltes nodig
Nu duidelijk is dat een oprijplank altijd nodig is, staan het GVB, de Vervoerregio Amsterdam en de gemeente voor een nieuwe uitdaging. Een oprijplank steekt uit en mensen kunnen pas hun rolstoel draaien aan het eind van de plank. Daar is voldoende ruimte voor nodig, dus moet de halte breed genoeg zijn. Hoe gaat dat in de smalle stadsstraten? Of worden die haltes dan maar niet rolstoeltoegankelijk?
Markeringen op haltes hinderen oprijplank
Op elke halte ligt achter de band van de halte een strook met zwart-witte tegels, de zogenaamde blokmarkering. Deze strook ligt wat hoger dan de band. De oprijplank ziet dit randje als een obstakel, dus schuift de plank regelmatig ongewild weer naar binnen. Wij vragen het GVB en Dienst Metro en Tram te onderzoeken of de blokmarkering op deze manier moet worden uitgevoerd of dat het ook anders kan.
Hoe het ook kan
De RET in Rotterdam heeft alle oude trams in een paar jaar vervangen door één type lage-vloertram. In Den Haag pakt de HTM de inzet van lagevloer-trams lijnsgewijs aan: op de meeste lijnen rijdt alleen lage-vloertram en op 3 andere lijnen alleen nog oude hogevloertrams, totdat er in 2022 daar ook de nieuwe trams komen.
Geen duidelijke keuzes
Vanwege het tekort aan materieel wil het GVB met de nieuwe en de oude trams op élke lijn kunnen rijden. Maar wij vragen ons af of het nu gaat om de bedrijfsvoering van het GVB of om de gebruikers? De Vervoerregio heeft het uiteindelijk voor het zeggen. Kiezen we voor een toegankelijk Openbaar Vervoer dan moet de Vervoerregio de eis stellen dat mensen met een mobiliteitsbeperking veilig de tram in kunnen komen.